Butia capitata

Herkomst Bahia, Goiás en Minas Gerais, Brazilië

Minimumtemperatuur -7˚C

Algemeen

Butia capitata is een van de grotere en beter vorstbestendige Butia soorten.

Zijn prachtige grote zilvergroene bladeren hebben een sierlijke boog die hem een bijzonder exotisch uiterlijk geven.

De vruchten zijn eetbaar en worden zowel vers als ingemaakt gegeten.

Daarom wordt hij ook wel geleipalm of in het Engels ‘Jellypalm’ genoemd.

 

Habitat

Butia capitata groeit in het zuiden van Brazilië waar een droge en natte tijd elkaar afwisselen.

Het landschap is vlak tot heuvelachtig en heeft een zanderige goed doorlatende grond.

Graslanden bossen wisselen elkaar hier af.

Butia capitata is een van de dominante soorten in zijn habitat en staat soms met duizenden bij elkaar op een locatie.

Het klimaat is subtropisch tot warm gematigd.

In de winter kan het er s’ nachts vriezen wat bijdraagt aan de koudebestendigheid van deze palm.

In cultuur

Butia capitata en de verwante soorten worden tegenwoordig steeds meer gebruikt in mediterrane tot warme gematigde klimaten over de wereld.

In Zuid-Europa worden ze ook steeds meer aangeplant als straatbeplanting naast de daar al goed vertegenwoordigde Canarische dadelpalmen en Washingtonia’s

Voor meer noordelijke klimaten zoals Nederland en België is het met bescherming en bijverwarming mogelijk deze palmen in de volle grond aan te planten

Belangrijk is om ze s’ winters aan de droge kant te houden om speerrot te voorkomen.

Dit kan bewerkstelligd worden door al voor de eerste vorst een afdak te voorzien van golf- of kanaalplaten.

Doordat Butia’s in het algemeen minder kolosaal zijn dan Canarische dadelpalmen zijn ze ook een betere kandidaat als kuipplant.

 

Zaaibeschrijving

Week de zaden 2 tot 3 dagen in lauw water en ververs het water om de halve dag om schimmelvorming te voorkomen.

Neem een luchtig zaaimengsel zonder toegevoegde meststoffen. Een mix van perliet, cocopeat en grof korrelig zand in de verhouding 1/1/1 is prima.

Zaai bij voorkeur in een bak of pot van minimaal 10 cm diepte zodat de lange penwortel die als eerste uit het zaadje komt zich goed kan ontwikkelen.

Houd de grond licht vochtig maar zeker niet te nat en zet het zaaisel weg op een warme plek.

25˚C tot 30˚C is perfect.

De meeste zaden zullen tussen de 1 en 6 maanden kiemen.