Dracaena draco

Herkomst Anti-Atlas, Canarische eilanden, Madeira, Kaapverdië

Minimumtemperatuur 0˚C

Algemeen

Dracaena draco of Drakenbloedboom een bijzondere boom die in het wild nog maar in een paar kleine en spaars gezaaide populaties voor komt.

Het is een overblijfsel uit het tertiair (midden oligoceen tot mioceen) en vormt samen met andere planten van de Macaronesische eilanden een zeer oud vegetatietype dat zich in isolatie heeft weten staande te houden.

Dracaena draco heeft ook een lange geschiedenis op de Azoren en is daar waarschijnlijk al voor 1500 geïntroduceerd door de Portugezen.

De bomen daar vertonen genetisch veel overeenkomsten met bomen van Kaapverdië en Madeira.

Tenerife heeft nog een paar van de grootste wilde exemplaren.

Er zitten soms grote verschillen tussen de verschillende populaties, zodanig zelfs dat er verschillende ondersoorten worden vermeld zoals de Dracaena draco subsp. Caboverdeana welke een duidelijk lagere groeiwijze heeft met een platte kroon.

Dracaena draco subsp. Ajgal is de enige wilde populatie van Dracaena draco op het Afrikaanse vasteland en komt voor tussen Jebel Imzi en Adad Medni in het westelijk deel van het Marokkaanse Anti-Atlas gebergte.

Deze Afrikaanse drakenbloedbomen zijn pas in 1996 ontdekt.

Recentelijk zijn diverse wilde populaties uitgestorven.

Gelukkig wordt Dracaena draco veel gecultiveerd en wordt hij ook in zijn oorspronkelijke verspreidingsgebied aangeplant als sierplant.

Dracaena draco is geen moeilijke soort in cultivatie en kan op iedere zonnige vorstvrije locatie groeien.

Een goed drainerende grond is een must.

 

Zaai beschrijving

Week de zaden 2 tot 3 dagen in lauw water en ververs het water om de halve dag om schimmelvorming te voorkomen.

Neem een luchtig zaaimengsel zonder toegevoegde meststoffen. Een mix van perliet, cocopeat en grof korrelig zand in de verhouding 1/1/1 is prima.

Zaai bij voorkeur in een bak of pot van minimaal 20 cm diepte zodat de lange penwortel die als eerste uit het zaadje komt zich goed kan ontwikkelen.

Houd de grond licht vochtig maar zeker niet te nat en zet het zaaisel weg op een warme plek.

25 ˚C tot 30˚C is perfect.

De meeste zaden zullen tussen de 1 en 6 maanden kiemen.